De Stichting Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement Amsterdam is een zelfstandige stichting zonder winstoogmerk. De Stichting heeft ten doel het verlenen van financiële steun op filantropische grondslag. De Stichting is lid van de landelijke vereniging “De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, welke opgericht is in 1784 ten tijde van de “Verlichting”. Het departement Amsterdam opereert geheel zelfstandig.

Aan het eind van de achttiende eeuw was Nederland een kleine natie aan de rand van het grote Europa. Nederland werd gekenmerkt door zijn lokale en regionale vrijheid en onafhankelijkheid, gehandhaafd door handel en intellectuele vooruitstrevendheid. In de achttiende eeuw was het bepaald niet vanzelfsprekend, dat regeringen er waren ten behoeve van het volk, met als taak dienstbaar te zijn aan het algemeen welzijn van de bevolking. In tegendeel: het volk was er om de soevereinen te dienen. Het was in die tijd niet gebruikelijk en soms zelfs niet zonder gevaar om het tegendeel te beweren. Nederland kende in die tijd, en dat was revolutionair, een sfeer van vrijdenkers en democratie, een vrijzinnig-democratische humanitaire (patriottische) sfeer. Men streefde ernaar, en geloofde er in, -Dat allen door betere educatie zouden kunnen delen in een wereld van vooruitgang; -Dat er door betere educatie een betere toekomst zou kunnen komen met welvaart en welzijn voor allen. In die tijd bracht sociale betrokkenheid een predikant en enkele eenvoudige klein-stedelingen ertoe om een genootschap te stichten dat zich richtte op bevordering van het algemeen volksgeluk met name door initiatieven te nemen op het terrein van de volksontwikkeling. In de gesprekskring met leden uit Monnickendam en Edam opperde de doopsgezinde predikant te Monnickendam, Jan Nieuwenhuijzen, het - in de sfeer van de tijd passende - plan om een genootschap voor volksontwikkeling te stichten. Het doel was om mensen die daartoe zelf niet de mogelijkheid hadden, te helpen om kennis te verwerven door hen te voorzien van (school)boeken die in eenvoudige taal geschreven waren. Dit initiatief werd concreet uitgewerkt door zijn zoon Martinus Nieuwenhuijzen, arts te Edam. Hij stelde voor om een genootschap te stichten met als doelstelling "de verbetering van het schoolwezen en de opvoeding der jeugd als de voornaamste grondslag ter vorming, verbetering en beschaving van den burger". Tijdens de op 16 november 1784 in de doopsgezinde pastorie te Edam gehouden oprichtingsvergadering werd deze doelstelling aanvaard. Besloten werd tot oprichting van een "Genoodschap van Konsten en Wetenschappen, onder de zinspreuk: Tot Nut van 't Algemeen". Het secretariaat van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen was tot 2010 gevestigd in het oorspronkelijke woonhuis van Martinus Nieuwenhuijzen te Edam. In navolging van dit initiatief ontstonden aanvankelijk in Noord-Holland, Friesland en Groningen, en vervolgens ook in de rest van Nederland boven de grote rivieren plaatselijke departementen van dit genootschap. Later volgde de oprichting van Nutsdepartementen in Zuid-Nederland en in Vlaanderen. De educatieve taken van het Nut werden na de onafhankelijkheid van België in Vlaanderen opgepakt en voortgezet door het in 1851 opgerichte Willemsfonds, thans gevestigd te Gent. Tegenwoordig is veel over de geschiedenis van 't Nut te vinden op internet, bijvoorbeeld de jaarboeken der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Voor een meer uitgebreide historische beschrijving zie www.nutalgemeen.nl
